Hoe kan een bestuurder zich thuis voelen in zijn functie, hoe kan hij eenzelfde thuisgevoel voor zijn mensen creëren, en hoe kan een coach daaraan bijdragen? De meeste bestuurders zijn eerst manager of teamleider geweest of hebben andere functies vervuld. Die bestuurdersrol moeten ze eerst vinden, vervolgens hebben ze die te nemen, accepteren en dan komt de volgende stap: ze moeten die rol ook maken. Het ‘thuis voelen’ neigt bij nader inzien eerder naar ‘veilig voelen’, legt Yvonne Burger uit in Tijdschrift voor coaching. Zij is behalve coach ook organisatieadviseur. 

Burger: “Een nieuwe bestuurder moet zich afvragen: Wat voor leider wil ik zijn? Welke waarden draag ik uit en hoe ga ik die voorleven? Want één ding is zeker: in de loop van de tijd neemt vanuit diverse kanten de druk toe en dan is het de kunst om op koers te blijven. Dat kan alleen als je voor jezelf je kernwaarden helder hebt, daaraan vasthoudt ook als het stormt en die ook dan blijft uitdragen. Die moet je dus concreet kunnen formuleren. Waarden zijn bijvoorbeeld zorgvuldigheid, rechtvaardigheid of transparantie.” 

“Een andere belangrijke vaardigheid is de kunst van het ‘om vraagstukken heen kunnen dansen’. De kunst van niet direct te antwoorden op een vraag, maar om de ander – de leden van je managementteam of anderen in de organisatie – te leren beter te worden in wat zij doen. Dus dat betekent: de goede vragen stellen. Vragen stellen vanuit een ander perspectief. Vragen waarbij de ander wordt uitgedaagd en jij op je handen blijft zitten en dus niet zelf het antwoord geeft.”

Yvonne werkt zowel met beginnende bestuurders van 35 als van 60. “Soms zijn jonge mensen al heel reflectief en ambitieus, maar moeten ze nog veel leren over zichzelf. Oudere starters kunnen moeite hebben met het andere speelveld waarin ze terechtkomen. Dat vereist eigenlijk van iedereen een andere manier van kijken.” 

Lees het complete interview hier.