KEREWIN CONSULT

licht op talent

“We moeten erkennen wat een burn-out écht is”
Donderdag, 31 juli 2025

“We moeten erkennen wat een burn-out écht is”

De discussie over burn-out laaide onlangs opnieuw op. Aanleiding: Zweden stopt met de diagnose 'utmattningssyndrom', de Scandinavische evenknie van onze burn-out. Niet uit vrije wil, maar omdat de WHO landspecifieke ziekteclassificaties niet langer toestaat. Moet Nederland volgen? 

 

Die vraag werd door de Volkskrant voorgelegd aan Wilmar Schaufeli, Professor of Work and Organizational Psychology aan de universiteit van Leuven. Schaufeli: “Ik ben vooral blij dat dit debat nu breder gevoerd wordt. Want als het over burn-out gaat, zijn we in Nederland behoorlijk in de war. Er zijn grofweg vier manieren waarop we momenteel met burn-out omgaan. Drie daarvan vind ik problematisch. De vierde – mijn voorstel – biedt een realistischer én menselijker perspectief.”

 

Schaufeli zet de vier manieren op een rij:

 

1. Ontkennen dat burn-out bestaat

Sommige psychiaters zeggen: ‘burn-out is geen erkende diagnose, dus bestaat het niet’. Maar mensen die langdurig uitgeput zijn door werkdruk, ervaren wél reële klachten. Wie burn-out ontkent, miskent dus reële klachten. Mensen voelen zich écht ziek, ook al past hun ervaring niet netjes in een DSM-hokje. Als we zeggen dat het ‘geen echte diagnose’ is, lopen we het risico hen niet serieus te nemen. En dat werkt ontmoedigend – en uiteindelijk contraproductief.

 

2. Herlabelen als depressie

Er is ook een kamp dat zegt: ‘noem het dan maar depressie’. Want dan krijgt iemand toegang tot behandeling via de ggz. Maar dit is een vorm van medicalisering die het probleem versmalt. Het draait dan ineens niet meer om overbelasting door werk of omgeving, maar om een ‘stoornis in het brein’. Dit legt het probleem eenzijdig bij het individu: het systeem is niet ziek, de werknemer is dat. Dat klopt niet – en het helpt ook niemand verder.

 

3. Afdoen als gewone werkstress

Soms hoor je: ‘burn-out is gewoon een modewoord voor werkstress’. Dat doet geen recht aan de ernst van de klachten. Wie écht burn-out is, is niet ‘een beetje moe’, maar soms maandenlang uit de roulatie. We reduceren dan een serieus gezondheidsprobleem tot een modeverschijnsel. Zo’n her-labeling is oude wijn in nieuwe zakken – het verandert niets aan het probleem.

 

4. Erkennen wat burn-out écht is

Mijn visie: burn-out is een psychologisch fenomeen dat tussen wal en schip valt. Aan de ene kant: mensen met milde, vervelende klachten die vaak vanzelf herstellen. Aan de andere kant: een kleinere groep met ernstige, invaliderende symptomen – mensen die totaal zijn uitgeput en soms nauwelijks meer kunnen functioneren. Burn-out is een continuüm, geen zwart-witverschijnsel. Het is geen DSM-stoornis – maar ook geen verzinsel.

 

Hoe nu verder?

Schaufeli: “Het is tijd om het hokjesdenken los te laten. Niet blijven discussiëren over definities, maar samenwerken. Daarvoor is een combinatie van drie soorten kennis nodig: wetenschappelijke kennis, die met duizenden artikelen in vakbladen meer dan aanwezig is, praktische ervaring, denk daarbij aan bedrijfsartsen, huisartsen, praktijkondersteuners, psychotherapeuten en coaches, en ervaringskennis Van mensen die het zelf hebben meegemaakt. Ik pleit voor een brede consensus waarin we burn-out erkennen als een reëel en veelvormig fenomeen. Niet om mensen te labelen, maar om ze beter te helpen – zonder te medicaliseren of te marginaliseren. Nederland is al gidsland op het gebied van arbeid en gezondheid. Laten we die rol ook echt invullen – en richting geven.”


 terug
Nederlands Instituut van Psychologen logo Cedeo logo EMCC Netherlands logo